HANS SEGERS

Gesprek tussen NIKOLAAS DEMOEN en HANS SEGERS
Over de tentoonstelling "Images Trouvées" in Marseille.

 

(N) Blijft de reeks beelden in het boek voor u een bron waarmee u steeds opnieuw aan de slag gaat, en blijven uw huidige werken rond dit alfabet, rond deze kern, draaien ?
Met andere woorden, kan je huidige werk gezien worden als een verlengstuk van dit boek of is het meer een afgesloten hoofdstuk voor jou?

(H) Wat het boek en de afbeeldingen in het boek betreft, is het hoofdstuk inderdaad gesloten. Dit doet niets af aan het feit dat sommige beelden bij het begin van een nieuw onderzoek weer kunnen opduiken. Het beeld van het "Bassin", bijvoorbeeld, is onlangs weer opgedoken in het atelier.

 
(N) Wat bedoelt u met de titel "Gevonden Beelden"?

(H) Zoals de readymades van Marcel Duchamp gevonden voorwerpen zijn, zijn mijn iconen ook beelden die ik gevonden heb.
In de wereld van de picturale voorstelling van de “realiteit”.
In de kunstgeschiedenis, op fresco's, op reclameaffiches, in de naïeve schilderkunst. Van een boer die zijn kaas voorstelt op een bord "verkoop op de boerderij" tot een mozaïek op de vloer van een kerk in Spanje.
Voor mij zijn of waren dit beelden die een creatief proces in gang zetten. 


(N) In welke mate beschouwt u uw werk als afhankelijk van het Belgische surrealisme van Magritte en Broodthaers?

(H) Ik voel me niet echt verbonden met het Belgische surrealisme. 
Het is waar dat Magritte's "Les mots et les Images" mij altijd gefascineerd hebben, zowel in hun vorm als in hun vraagstelling.
Is er een link? Ik voel me dichter bij Magritte dan bij Broodthaers. Hoewel de twee samenkomen in de laatste  zijn "Industrial Poems".
In zekere zin is uw vraag interessant, want nu, met de publicatie van het boek "Images Trouvées", hebben verschillende schrijvers een "woord-beeld" naast mijn "Picturale beeld" geplaatst. Dit resulteert vaak in een totaal andere lezing van het oorspronkelijke beeld en wordt bijna een derde beeld.

 

(N) Wanneer is een schilderij af?

(H) Een stuk is af als het overeenkomt met het beeld dat ik van tevoren in mijn hoofd had. Gebaseerd op een bepaalde "trigger", ontstaan mijn werken altijd eerst in mijn hoofd. Tot in het kleinste detail. De grootte, de kleurgroep, het beeld, de techniek, de verschillende stappen van dag tot dag in verhouding tot de droogtijden. 
Laag na laag, moet het gedachtebeeld zich materialiseren.

  

(N) Als alles niet gaat zoals gepland, wat is dan je reactie?

(H) Ik werk heel langzaam omdat het belangrijk is dat het hoofd-beeld zoveel mogelijk tijd heeft om zich te materialiseren. Als deze geboorte, na verscheidene pogingen, niet lukt, begin ik gewoon opnieuw en vernietig de "verliezer".

  

(N) Werkt u met schetsen en voorbereidende tekeningen?

(H) Ik maak zelden of nooit voorbereidende tekeningen, want zelfs de tekeningen die ik maak zijn altijd van tevoren "gedacht". Dus afgezien van een paar "technische" aantekeningen of inhoudelijk onderzoek is er geen formele voorbereiding.

 

(N) Wat is de functie en betekenis van de driedimensionale werken?

(H) Zij hebben dezelfde functie als geschilderde beelden, maar bestaan in de ruimte. Zoals een schilderij een object is, een opgespannen en beschilderd doek, zo zijn deze voorwerpen ook beschilderde objecten. De grote, pathetisch beschilderde houten heiligenbeelden in de kerken van Zuid-Spanje brachten mij tot deze overdenking.

 

(N) Is er een wisselwerking tussen de geschilderde voorwerpen en de schilderijen?

(H) Natuurlijk. De manier waarop ik mijn werken het liefst toon is een soort installatie waarin verschillende beelden van dezelfde werkelijkheid of inhoud als één groep verschijnen. Oude en nieuwe werken, grote en kleine formaten, tekeningen en twee- en driedimensionale werken. 
Ik noem deze clusters "zinnen" die de mogelijkheid bieden een bepaalde gemeenschappelijke inhoud te laten lezen, een beetje zoals de drie stoelen van Kosuth.

 

(N)Toen u kunst studeerde, was de schilderkunst in crisis. In hoeverre betwijfelde u zelf of schilderen nog wel een relevante artistieke taal voor u was?

(H) Ik heb er nooit echt aan getwijfeld. Mijn geloof in de schilderkunst als medium werd vooral gevoed door mijn belangstelling voor de eigentijdse Duitse schilderkunst van die tijd, met Polke, Richter, Blinki Palermo en anderen. Hun benadering van de geschilderde afbeelding was eerder conceptueel. Zo zie ik mijn kunstpraktijk in zekere zin nog steeds. Ik zal nooit de nadruk leggen op het "materiaal" in mijn geschilderde beelden.  Ik probeer altijd geen "emotie" te creëren via het "beeldmateriaal", de beelden moeten zo neutraal mogelijk zijn zodat de kijker zelf eventuele emoties kan invullen.

 

(N) Hoe ziet u uw bijdrage aan de schilderkunst van vandaag en hoe ziet u zichzelf in de hedendaagse schilderkunst?

(H) Of ik vandaag bijdraag of kan bijdragen aan de hedendaagse schilderkunst dat weet het niet. Ik kan alleen mijn visie op het geschilderde beeld laten zien, mijn reflectie over het beeld en zijn inhoud, over de kwestie van mimesis in de kunstgeschiedenis en over voorstelling versus werkelijkheid. Eerder op basis van wat ik hierboven zei, eerder een soort conceptuele benadering van de schilderkunst, die vandaag de dag volgens mij zeker niet meer gangbaar is, of die ik toch niet terugvind.

 

(N) Het boek telt 29 auteurs en is daarom bijna een soort anti-autoritair essay. Wat heb je van deze ervaring geleerd?

(H) Het was fascinerend om te zien hoe elke gastschrijver zijn eigen woordbeeld creëerde op basis van het beeld dat hem werd toegestuurd. Zoals ik eerder in dit interview al zei, gaf hij zelfs een derde lezing van het originele beeld. Een derde beeld. Een beeld, een woordbeeld en een mentaal beeld. Geweldig.

 

> Presentation of the book "Images trouvées"

< retour